159 mensen bekijken dit item9 keer al een favoriet
Item niet zoals geadverteerd, geld terugAlle items zijn zorgvuldig geselecteerd en 100% authentiekLaat zorgeloos bezorgen of haal zelf opAlleen betrouwbare verkopers
Diezein
Amsterdam, Nederland
Productomschrijving
Willem Boutshoorn (1919-2004) Olieverf op paneel, "Circusartiesten in de kleedkamer" 1951, gesigneerd midden onder in het beeld.
Hardboard paneel met kopspijkertjes op een houten frame
bevestigd. Aan de ommezijde getiteld.
Over Wil Bouthoorn Wil Bouthoorn (1916 - 2004) is opgeleid aan de academie voor beeldende kunsten in Den Haag. Aanvankelijk is zijn werk figuratief, het vervolg kent vele ontwikkelingen in abstracte zin. Er ontstaan bouwsel en stapelingen van vormen, in en door elkander van figuratief en non figuratief. Na 1980 verdwijnen de figuratieve details. Toch blijft het werk trouw aan zijn klassieke oorsprong. De mens, als gegeven , blijft aanwezig in het werk. Bouthoorn heeft nooit geschilderd naar de waan van de dag en heeft zich nooit bij een stroming aangesloten. Gestaag en soms jarenlang onopgemerkt werkte hij in zijn atelier meer dan 60 jaar aan een oeuvre dat een eigen plek verworven heeft in de moderne kunst. Bouthoorn heeft veel geëxposeerd, onder andere in: Stedelijk van Abbe Museum in Eindhoven (1961), Haagse Gemeentemuseum (1963- 1965), Stedelijk Museum te Amsterdam (1992), Singer Museum te Laren (1997) Wil Bouthoorn ontving vele prijzen: Jacob Marisprijs (1954, 1964), Jacob Hartogprijs (1957, 1999), Ouborghprijs van de gemeente Den Haag (1992), Over Bouthoorn zijn een groot aantal publicaties verschenen, oa: Catalogus "Schilderijen 1950-1991" kunsthandel M.L. de Boer. Catalogus 1993 Stedelijk Museum Amsterdam, "Nulpunt"; tekst Wil Bouthoorn uitgegeven door Haags centrum voor beeldende kunst 19….., Monografie Wil Bouthoorn, tekst Emilie Kröner en Lambert Tegenbosch, 2000
Wim Beeren, toenmalig directeur Stedelijk Museum Uit: catalogus van de tentoonstelling Schilderijen 1950 – 1991 in het Stedelijk Museum Amsterdam, periode 10.IV.92 – 31.V.92. . " (…) Bouthoorn bleek even radicaal als Mondriaan in de erkenning en waardering van de essentiële schilderkunstige elementen, maar zijn houding ten opzichte van die elementen is een volstrekt omgekeerde. Mondriaan had de artistieke eigengereidheid om de zogenaamde autonome kleur te benoemen met de gestalte die hij er zelf aan gaf. Het blauw dat door hèm autonoom werd verklaard was het blauw dat door hèm zijn gestalte en volume kreeg en dat zich, door hem gedirigeerd, ging verhouden tot andere primaire kleuren. Ook Bouthoorn kan de elementen van de schilderkunst moeilijk opvatten als behorend bij een zelfstandig organisme. Ook hij bepaalt direct en uiteindelijk het optreden van kleur en vorm, maar ieder gecreëerd moment (van kleur, structuur, toets etc.) heeft onmiddellijk een dictaat waarop de kunstenaar ‘gedwongen’ wordt te reageren. Naarmate de momenten worden verveelvoudigd, neemt de zefstandigheid van het schliderij toe en wordt de complexiteit van de te nemen beslissingen vergroot. Het wil niet zeggen dat het schilderij van Bouthoorn gelijk staat aan het werkproces maar wel dat het ‘drama’ van de creatie en de interferentie van de actieve beeldende elementen mede onderwerp zijn van het eindresultaat: het schilderij. Dat bepaalt ook wat Bouthoorn de onvolkomendheid ervan noemt. Toch zien we dat Bouthoorn in de loop der jaren een meesterschap over zijn materie kreeg die een grotere harmonie bewerkstelligde dan hij zelf misschien verwachtte
Normale sporen van ouderdom als te verwachten van een werk van ruim 70 jaar oud.
De hoeken iets gebutst.