Jean-Paul Emonds-Alt studeerde beeldhouwkunst aan de École Nationale Supérieure d'Architecture et des Arts décoratifs (Ter Kameren) in Brussel, in het atelier van Oscar Jespers, wiens assistent hij later zou worden. Een reis van negen maanden door Congo in 1957 liet een blijvende indruk na op zijn werk als beeldhouwer. Na dit verblijf ontwierp hij een monumentaal beeldhouwwerk voor het paviljoen van de Belgische Kongo-mijnen op de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel, dat een groep van vier vrouwen voorstelt (nu te zien in de lobby van een gebouw op de hoek van de Louizalaan en de Defacqzstraat in Brussel). Deze sculptuur zal binnenkort een nieuwe bestemming krijgen. Vanaf 1964 wijdde hij zich voornamelijk aan design, waarbij hij zich richtte op de vorm van industriële producten en het milieu. Hij won verschillende prijzen voor zijn werk, waaronder de "M" op de Brusselse metro (1980). In 1977, na een onderbreking van twaalf jaar, keerde hij terug naar tekenen en beeldhouwen. Zijn beeldhouwtechnieken omvatten direct carving (blauwe en witte steen), brons (verloren was en gips) en terracotta. Hij was tekenleraar en workshopleider aan de afdeling Design van La Cambre. Hij doceerde ook beeldhouwen en tekenen aan de Académie de Boisfort bij Brussel. Hij maakte een deel van de glas-in-loodramen in de Collégiale de Nivelles (Waals-Brabant, België), waaronder het hele oostkoor, het hele westkoor, de tribunekapellen en de Dameskapel. Het schip en de zijbeuken zijn gemaakt in samenwerking met Marthe Wéry. In 2005 maakte hij een sculptuur voor de Katholieke Universiteit Leuven, als eerbetoon aan pater Maximiliaan Kolbe en de gedeporteerden die in de nazikampen zijn omgekomen. Als uitstekend tekenaar begon hij in 2000 zijn carrière als schilder.
Stel nu een zoekopdracht in en wij houden je op de hoogte 🔎
Emonds-AltControleer de spelling of probeer bredere zoektermen
Stel nu een zoekopdracht in en wij houden je op de hoogte 🔎